BEREITEST - vertaling in Nederlands

bereidt
bereiten
zubereitung
kochen
herstellen
vorbereitung
machen
ebnen
zurichtung
maak
machen
erstellen
werden
bauen
schaffen
reparieren
bringen
tun
haben
treffen
bezorgt
besorgen
liefern
bringen
machen
geben
bereiten
verschaffen
überbringen
bekommen
zustellen
bereid
bereiten
zubereitung
kochen
herstellen
vorbereitung
machen
ebnen
zurichtung
maakt
machen
erstellen
werden
bauen
schaffen
reparieren
bringen
tun
haben
treffen

Voorbeelden van het gebruik van Bereitest in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Ecclesiastic category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Computer category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Wie bereitest du dich mental darauf vor?
Hoe bereid je je voor?
Du bereitest mir einen Tisch im Angesicht meines Feindes.
Gij bereidt mij een dis in aanwezigheid van mijn vijand.
Bereitest du dein Schlussplädoyer vor? Sobald ein Mandant kommt?
Zodra een cliënt binnenkomt… bereid je je pleidooi voor?
Du bereitest vor mir einen Tisch im Angesicht meiner Feinde.
U bereidt een tafel voor mij in de tegenwoordigheid van mijn vijanden.
Bereitest du einen Zauber vor?
Bereid je een spreuk voor?
Jetzt bereitest du dich auf das Unausweichliche vor. Du wirst auf dem Boden aufschlagen.
Nu bereid je je voor op het onvermijdelijke.
Wie bereitest du dich auf einen Wettkampf vor?
Hoe bereidde je je voor op de wedstrijd?
Auch wenn du ihnen nur Schmerzen bereitest, oder bestenfalls ihre Zeit vergeudest.
Zelfs als je ze alleen verdriet bezorgd. Of als je hun tijd verspilt.
Warum bereitest du mir Sorgen?
Waarom maakte je me ongerust?
Du bereitest mir Kopfschmerzen.
Je bezorgd me hoofdpijn.
Du bereitest immer Ärger.
Jij moet altijd ruzie maken.
Und weswegen du mir Sorgen bereitest.
En waarom ik mij zorgen om je maak.
Du bereitest das Ritual vor. Ich kümmere mich darum.
Bereid jij het ritueel voor.
Bereitest du dich auf die Ewigkeit vor?
Bereid je je voor op de eeuwigheid?
Du bereitest mir Kummer, Joannie.
Je stelt me teleur, Jeannie.
Welchen du bereitest hast vor allen Völkern.
Die Gij bereid hebt voor het aangezicht van al de volken;
Du bereitest ihr eine Menge Kummer.
Je geeft haar veel verdriet.
Bereitest du dich so auf einen Test vor?
Bereid je je zo op een toets voor?
Du bereitest mir viel Kummer, Bill.
Ik maak me zorgen. Je bezorgt me het angstzweet.
Bereitest du dich aufs Team-Meeting vor?- Hey.- Hey.
Hé. Bereid je je voor op de vergadering?- Hé.
Uitslagen: 92, Tijd: 0.0498

Bereitest in verschillende talen

Top woordenboek queries

Duits - Nederlands