SAG DEINER MUTTER - vertaling in Nederlands

• zeg tegen je moeder
• vertel je moeder
• zeg tegen mama
• tegen je moeder zeggen

Voorbeelden van het gebruik van Sag deiner mutter in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Sag deiner Mutter, was passiert ist.
Vertel je moeder wat er is gebeurd.

Sag deiner Mutter, dass sie von mir Chlamydien hat.
Zeg tegen je moeder, dat het me spijt, dat ik haar chlamydia heb gegeven.

Sag deiner Mutter nicht, dass ich ihn las.
Vertel je moeder niet dat ik de brief heb gelezen.

Sag deiner Mutter, dass ich einziehe.
Zeg maar tegen je moeder dat ik bij jullie intrek.

Sag deiner Mutter, dass du.
Vertel je moeder dat je een tijdje zult verdwijnen.

Sag deiner Mutter, ich denke an sie.
Zeg tegen je moeder dat ik aan haar denk.

Nein. -ich bin vom Scooter gefallen oder so. Hör mal, sag deiner Mutter einfach.
Nee. van een scooter ben gevallen of zoiets. Vertel je moeder gewoon dat ik.

Sag deiner Mutter, es war gut. Warte. Danke.
Zeg tegen je moeder dat het heerlijk was. Wacht. Bedankt.

Sag deiner Mutter, Leo ist auch mein Sohn. Martha?
Zeg tegen je moeder dat Leo ook mijn zoon is, Martha?

Sag deiner Mutter, du wärst traurig.
Zeg tegen je moeder dat je het rot vindt voor haar.

Sag deiner Mutter.
Zeg maar tegen je moeder.

Aber sag deiner Mutter nichts davon.
Niks tegen mama zeggen.

Ich weiß nicht, worum es geht, aber sag deiner Mutter.
Ik weet niet waar dit over gaat, maar zeg niets tegen je moeder of wie dan ook.

Nein. -ich bin vom Scooter gefallen oder so. Hör mal, sag deiner Mutter einfach.
Luister, vertel je moeder dat ik… Nee. van een scooter viel of zoiets.

Aber bitte sag deiner Mutter nicht, wie sehr du mich magst.
Maar vertel je moeder niet hoe dol je op me bent.

Sag deiner Mutter, sie soll Essen machen.
Zeg je moeder dat ze het eten klaarmaakt.

Ich sag deiner Mutter nicht, wie viel ich verloren habe.
Ik vertel je moeder niet hoeveel ik verloren ben.

Sag deiner Mutter, sie soll mich besuchen.
Zeg je moeder dat ze me opzoekt.

Sag deiner Mutter, wenn sie irgendetwas braucht, bin ich hier.
Zeg aan je moeder dat, als ze iets nodig heeft ik er ben.

Sag deiner Mutter meinen Dank.
Bedank je moeder voor me.