SCHUSS - vertaling in Nederlands

• schot
• shot
• kogel
• geweerschot
• comité
• pistoolschot
• schotwond
• inslag
• schietpartij
• geschoten
• scheutje
• shotje
• snufje
• gemikt
• shots
• schepje

Voorbeelden van het gebruik van Schuss in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Einen Schuss in den Hinterkopf gekriegt.
Hij kreeg 'n kogel door z'n achterhoofd.

Guter Schuss, Mills. Schießen Sie!
Goed geschoten, Mills. Schiet!

Ein Schuss in die Schulter, einer in den Oberschenkel.
Een schot in de schouder en een in z'n dij.

Kein Schuss auf dem Video.
Geen geweerschot op video.

Vielleicht noch einen Schuss extra oder so.
Misschien met een extra shot of zo.

Einzelner Schuss in den Unterleib.
Enkele schotwond in de buik.

Mit einem Schuss Kirschlikör für ein besonders feines Aroma.
Met een scheutje kersenlikeur voor een bijzonder fijn aroma.

Einen Schuss?
Een pistoolschot?

Der Schuss kam nicht von uns.
Die kogel kwam niet van ons.

Guter Schuss, Edward!
Goed geschoten, Edward!

Ein Schuss in den Hals.
Een schot in de hals.

Spaeter horte ich einen Schuss.
Later hoorde ik een geweerschot.

Noch einen Schuss.
Nog een shot.

Ein Schuss Walnussöl verstärkt den Geschmack
Een scheutje walnootolie versterkt de smaken

Schuss in den Rücken.
Schotwond in de rug.

Der Schuss würde durch uns beide gehen.
Een kogel zou door ons allebei heengaan.

Guter Schuss, Mr. Tyler.
Goed geschoten, Mr. Tyler.

Der Schuss könnte etwas lauter sein.
Het pistoolschot mag wel wat harder.

Guter Schuss, Senatorin. Ja, Sir!
Mooi schot, senator. Ja, sir!

Ich hörte einen Schuss und reagierte.
Ik hoorde een geweerschot en reageerde.