TERMIN MACHEN - vertaling in Nederlands

afspraak maken
termin machen
termin vereinbaren
termin ausmachen
deal machen
treffen arrangieren
vereinbarung treffen
vereinbart ein treffen
afspraak regelen
treffen arrangieren
termin machen

Voorbeelden van het gebruik van Termin machen in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Ecclesiastic category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Computer category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Hi, Alice. Sie sollten Termine machen.
Je moet een afspraak maken. Hoi, Alice.
Wie man einen Termin macht.
Hoe een afspraak maken.
Er hält sie zurück, wenn ihr hier einen Termin macht.
Daar zou hij mee wachten als jullie een afspraak maken.
Ich habe einen Termin gemacht mit meinem Onkologen.
Ik heb een afspraak gemaakt met m'n oncoloog.
Ich sagte, es ist für einen Hund, als ich den Termin machte.
Toen ik de afspraak maakte, zei ik dat hij een hond was.
Ich habe für ihn einen Termin gemacht, bei jemandem, den sie vorgeschlagen hat.
En ik heb voor hem een afspraak gemaakt om iemand te zien die zij voorstelde.
Muss ich einhalten.- Ich habe vor'ner Weile einen Termin gemacht.
Ik heb een afspraak gemaakt… en dus moet ik erheen.
Ich habe vor'ner Weile einen Termin gemacht,… muss ich einhalten.
Ik heb een afspraak gemaakt… en dus moet ik erheen.
Ich bezahle Sie fürs Termine machen.- Dad!
Ik betaal jou om mijn afspraken te maken.
Ich hab keinen Termin gemacht.
Ik heb geen afspraak gemaakt.
Mr. Murray. Ich wusste nicht, dass ich einen Termin gemacht hatte.
Mr Murray, ik kan me niet herinneren een nieuwe afspraak gemaakt te hebben.
Ich habe gestern einen Termin gemacht. Willkommen.
Welkom. Ik heb gisteren een afspraak gemaakt.
Deswegen habe ich den Termin gemacht.
Daarom heb ik de afspraak gemaakt.
Henry, du hast für heute Nachmittag keinen Termin gemacht, oder?
Henry, je hebt toch geen afspraak gemaakt voor vanmiddag?
Ich habe für euch um 9:00 Uhr einen Termin gemacht.
Ik heb voor jou en je vrouw een afspraak gemaakt om 9:00.
Ja. Ja, deswegen habe ich den Termin gemacht.
Ja, daarom heb ik de afspraak gemaakt. Ja.
Sag mir so was doch, wenn ich den Termin mache.
Waarom zei je dat niet toen ik de afspraak maakte?
Ich habe Bridget angerufen und einen Termin gemacht.
Ik heb dus Bridget gebeld en een afspraak gemaakt.
Ich soll weitere Termine machen.
Ik moet een aantal afspraken voor u inplannen.
Die Termine mache ich nicht.
Ik maak de afspraken niet.
Uitslagen: 56, Tijd: 0.0392

Termin machen in verschillende talen

Woord voor woord vertaling

Top woordenboek queries

Duits - Nederlands