Voorbeelden van het gebruik van Termin in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands
{-}
-
Colloquial
-
Ecclesiastic
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Hast du unseren Termin vergessen?
Der Termin war gestern.
Ich hatte einen Termin in der Stadt.- Ja!
Wir haben einen Termin für Rose Miller.
Nichts. Ich wollte einen Termin für die Spargruppe vereinbaren.
Und WIR setzten für ihr Zugrunde-Richten einen Termin fest.
Termin: sobald die Industrie einen entsprechenden neuen Antrag vorbereitet.
Der Termin 1. Juni 2004 sollte geändert werden in 1. Juni 2003.
Ich kann versuchen, Ihnen einen Termin in der Stadt zu besorgen.
Ich hab einen Termin bei meinem Personalleiter.
Ik heb mijn vergadering met HR vanmiddag.Sollten wir den Termin nicht halten können, bringen Sie den Jungen weg.
Als we de deadline niet halen moet je de jongen meenemen.Kommst zum Termin um 11 Uhr? Was?
Kom je naar de meeting om 11u? Wat?Ich habe einen Termin bei Dr. Sullivan.
Ik heb een afspraak met dr. Sullivan.Daher wurde kein einziger Beitrag zum vorgesehenen Termin geleistet.
Zo werd geen enkele bijdrage op het vastgestelde tijdstip overgemaakt.Ich wusste, dass der Termin näherrückt.
Ik wist dat de datum naderde.Termin: Erster Fortschrittsbericht Ende 1998.
STREEFDATUM: eerste VOORTGANGSVERSLAG EIND 1998.Leider kann dieser Termin dieses mal nicht stattfinden.
Helaas kan dit termijn dit keer echter niet doorgaan.Das ist kein Termin, sondern ein Besuch.
Dit is geen consult, ik kom gewoon langs.Der Termin für ein'nicht beendet' ist abgelaufen.
De deadline daarvoor is verstreken.Ich habe morgen einen Termin mit einem Verlag.
Ik heb een vergadering met een uitgever morgen.
