TREFFE - vertaling in Nederlands

zie
sehen
zeigen
erkennen
treffen
wiedersehen
betrachten
erleben
feststellen
schauen
beobachten
ontmoet
treffen
kennenlernen
sehen
kennen lernen
begegnen
vorstellen
zusammentreffen
ga
gehen
werden
fahren
wollen
machen
kommen
laufen
fliegen
jetzt
verschwinden
neem
nehmen
treffen
ergreifen
übernehmen
machen
gehen
bringen
haben
holen
werden
maak
machen
erstellen
werden
bauen
schaffen
reparieren
bringen
tun
haben
treffen
raak
treffen
berühren
werden
schlagen
kommen
verlieren
geraten
haben
gehen
verletzen
spreek
sprechen
reden
sehen
treffen
sagen
unterhalten
diskutieren
apropos
befragen
tegenkom
treffe
sehe
begegne
finde
stoße
über den weg läuft
kom
kommen
werden
stammen
wollen
gelangen
treten
hier
holen
treffen
auftauchen
tref
ergreifen
finden
heimsuchen
befallen
heb afgesproken

Voorbeelden van het gebruik van Treffe in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Ecclesiastic category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Computer category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Ich treffe meine eigenen Entscheidungen, Axel.
Ik maak mijn eigen keuzes, Axel.
Das nächste Mal treffe ich Knochen.
Volgende keer raak ik het bot.
Ich treffe Cliff und Clair.
Ik ga naar Cliff en Clair.
Ich treffe ausschließlich pragmatische Entscheidungen.
Ik neem alleen pragmatische beslissingen.
Deswegen treffe ich mich später mit Alex im Revier.
Ik zie Alex dus op het bureau.
Der Freundin meiner Mutter. Ich treffe nur den Sohn.
Ik ontmoet gewoon de zoon van een vriendin van m'n moeder.
Gut, ich treffe Sie um halb fünf.
Dan kom ik om half vijf naar je krant.
Wenn ich sie treffe, schlag ich zu.
Als ik ze tegenkom, sla ik ze op hun bek.
Ich treffe ihn oder rufe ihn an.
Ik spreek wat af met hem of bel hem.
Ich treffe meine eigene Wahl!
Ik maak mijn eigen keuzes!
Einen treffe ich, aber der Rest… Ich helfe Ihnen.
Ik raak één kegel, maar de rest wankelt niet eens.
Heute treffe ich Sarah und Heather.
Vandaag ga ik naar Sarah en Heather.
Ich treffe nicht die Entscheidungen.
Ik neem de beslissingen niet.
Ich treffe meinen Freund in der Stadt.
Ik zie m'n vriend in de stad.
April. 15. Heute treffe ich meinen Vater.
Vandaag ontmoet ik mijn vader. 15 april.
Wenn ich den Bären treffe, töte ich ihn.
Als ik de beer tegenkom, leg ik 'm om.
Ich treffe alle Vorbereitungen.
Ik tref alle voorbereidingen.
Ich treffe Mr. Berman wegen Dorothy Walkers Testament.
Ik kom voor Mr Berman, over Dorothy Walkers testament.
Sorgen Sie dafür, dass ich sie vorher treffe.
Zorg dat ik ze spreek voordat hij het doet.
Treffe ich die richtige Entscheidung?
Maak ik de juiste keuze?
Uitslagen: 2390, Tijd: 0.0972

Top woordenboek queries

Duits - Nederlands