TRIFF - vertaling in Nederlands

• ontmoet
• maak
• zie je
• raak
• neem
• kom
• triff
• tref
• spreek
• ontmoeten
• raken
• raakt
• komt

Voorbeelden van het gebruik van Triff in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Geht Triff nirgendwo hin.
Gaat Triff nergens heen.

Bitte, triff ihn.
Raak hem alsjeblieft.

Entschuldige. Triff mich am Fluss.
Sorry. Ik zie je bij de rivier.

Triff eine taktische Entscheidung.
Neem een tactische beslissing.

Bitte triff die richtige Entscheidung.
Maak alsjeblieft de juiste keuze.

Triff mich im Park.
Ontmoet me in het park.

Triff dich mit mir, Liebste, wenn der Tag sich dem Ende neigt.
Kom bij me, liefste, als de dag op z'n eind loopt.

Triff mich an der 652 Columbus Ave- 20:00 Uhr.
Tref me op 162 Columbus Ave. Kom op tijd.

Triff, sagen Sie uns die Wahrheit.
Triff? Vertel ons de waarheid.

Triff ihn mitten ins Herz.
Raak hem midden in z'n hart.

Triff mich dort in einer Stunde.
Ik zie je daar over een uur.

Triff niemals Entscheidungen,
Neem nooit een beslissing

Dann triff ausnahmsweise mal die richtige Entscheidung!
Maak dan eens één keer de juiste beslissing!

Triff uns am ASA-Checkpoint.
Ontmoet ons bij het ASA-controlepunt, maar schiet op.

Geh aus, triff dich mit Freundinnen!
Ga uit, spreek af met je vriendinnen,!

Triff mich um 8:00 Uhr, am Schießstand um zu feiern.
Kom om acht uur naar de schietbaan. Ik heb iets te vieren.

Triff, warum haben Sie sich die Kugel?
Triff, waarom ving je die kogel voor me?

Triff sie mit einem Fastball! Feuer!
Raak ze met een fastball. Vuur!

Triff dich mit mir, sonst treff ich mich mit ihr.
Tref met me nu of ik zal later met haar kennismaken.

Triff mich in einer halben Stunde.
Ik zie je binnen een half uur.