LAUGH - vertaling in Nederlands

• lachen
• lach
• laugh
• lol
• lachertje
• lacht
• gelachen
• lachten
• lachje

Voorbeelden van het gebruik van Laugh in het Engels en hun vertalingen in het Nederlands

So you can get a laugh.
Dus ik hoop dat je lol hebt.

That's a laugh.
Dat is een lachertje.

A dog, you and me and Dad laugh.
De hond… jij en ik en papa lachen.

Some that never, ever laugh.
Sommigen lachten nooit.

And that you laugh with your entire face.
En omdat je lacht met je hele gezicht.

thou didst laugh.
Neen! maar gij hebt gelachen.

Danger? I laugh in the face of danger.
Gevaar? Ik lach in het gezicht van gevaar.

This time the inspiration was the word: Laugh.
Dit keer liet je je inspireren door het woord: Laugh.

you thought I was a laugh.
Je dacht dat ik een lachertje was.

I have a laugh with her.
We hebben lol samen.

Before, I couldn't talk or laugh.
Vroeger kon ik niet praten of lachen.

The Chaplain's laugh was all nerves.
Het lachje van de aalmoezenier was een en al zenuwen.

The other kids also laugh at my haircut.
De andere kinderen lachten ook om mijn haar.

You laugh'cause you know you were right.
Je lacht omdat je weet dat je gelijk hebt.

thou didst laugh.
u hebt wél gelachen.

Every joy, every sigh our laugh does belie.
Every joy, every sigh our laugh does belle.

Blimey, that must have been a laugh.
Tjonge, dat moet een lachertje geweest zijn.

It's just a laugh.
Het is gewoon voor de lol.

That's… my mother's laugh.
Dat is… Mijn moeders lach.

Yes, I saw him laugh on TV.
Ja, ik heb hem zien lachen, om de televisie.