POUR LE WEEK-END - vertaling in Nederlands

voor het weekend
pour le week-end
pour le weekend
pour la fin de semaine
voor 't weekend
pour le week-end
pour le weekend
pour la fin de semaine
voor het weekeinde

Voorbeelden van het gebruik van Pour le week-end in het Frans en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Computer category close
  • Programming category close
Vous ne partez pas pour le week-end, n'est-ce pas?
U gaat geen weekendje weg, nietwaar?
Mes parents sont en voyage pour le week-end.
Die zijn voor een weekendje op stap.
Je peux revenir pour le week-end.
Ik kan in het weekend thuiskomen.
Alors il m'a invité au Big Sur* pour le week-end. *ville au centre de la Californie.
Hij heeft me uitgenodigd voor een weekend in Big Sur.
Pour le week-end.
Een weekendje weg.
Il est sûrement parti chasser pour le week-end.
Hij is waarschijnlijk uit jagen het weekend.
Merci Franko et sa famille pour le week-end magnifique en Août 2016.
Thanks Franko en zijn familie voor de prachtige weekend in augustus 2016.
Pour le week-end.
Voor een weekend.
Et tu l'emmènes au Mexique pour le week-end.
En nu ga je een weekend naar Mexico met haar.
Juste pour le week-end, pour monter au lac.
Alleen dit weekend, naar het meer.
On allait camper pour le week-end et c'était mon tour d'emmener la bouffe.
We gingen een weekend kamperen en ik moest het eten meenemen.
Pour le week-end, cela se présente de la même manière.
Tegen het weekend, het lijkt het meer van hetzelfde.
Pour le week-end. D'accord.
Dollar voor een weekend.
On part pour le week-end.
We gaan een weekendje weg.
Et, j'ai besoin d'elle pour le week-end.
Daarbij, ik heb haar het weekend nodig.
Parfois, il vient pour le week-end.
Af en toe komt hij een weekendje.
Il semblerait que Herman le roi du Jacuzzi soit à Vegas pour le week-end.
Bubbelbad Herman heeft weer een weekendje Vegas.
Écoutez, si ça vous dit, on pourrait partir pour le week-end.
Ik dacht dat als je interesse hebt… we misschien een weekendje weg kunnen gaan.
Dis-lui que tu ne m'emmènes pas pour le week-end.
Vertel haar dat je mij niet meeneemt voor een weekendje weg.
Ca coûte combien pour le week-end?
Hoe duur is dit voor een weekendje?
Uitslagen: 361, Tijd: 0.0589

Woord voor woord vertaling

Top woordenboek queries

Frans - Nederlands