ARMZALIG - vertaling in Duits

erbärmlich
zielig
triest
sneu
pathetisch
ellendig
slecht
erbarmelijk
waardeloos
meelijwekkend
armzalig
lahm
saai
suf
stom
kreupel
lam
langzaam
zwak
traag
mank
uitschakelen
armselig
zielig
sneu
triest
slecht
pathetisch
armzalig
een zielenpoot
miserabel
meelijwekkend
arm
schlecht
slecht
goed
erg
ziek
misselijk
rot
verkeerd
schuldig
vreselijk
waardeloos
arm
maling
lausiges
slecht
waardeloos
armzalig
armseliges
zielig
sneu
triest
slecht
pathetisch
armzalig
een zielenpoot
miserabel
meelijwekkend
arm
im Elend

Voorbeelden van het gebruik van Armzalig in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Ecclesiastic category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Computer category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Ik blij dat mij zo'n armzalig lot is bespaard.
Ich bin froh, dass mir so ein armseliges Schicksal erspart geblieben ist.
Dit is zo armzalig en doorzichtig.
Oh mein Gott. Das ist so lahm und transparent.
Nu zijn ze armzalig rood.
Jetzt ist es ein armseliges Rot.
De toegewezen middelen zijn armzalig, lachwekkend, daar hoeven we niet eens over te debatteren.
Die Mittelausstattung ist lausig, sie ist lächerlich- darüber brauchen wir gar nicht zu diskutieren.
Ik heb je armzalig legertje verpletterd!
Ich hab deine erbärmliche Armee zerschmettert!
Mijn eigen gedachten zijn armzalig gezelschap. -Dank u.
Meine Gedanken sind mir eine schlechte Gesellschaft. Danke, Sir.
Nee, het was zo armzalig als erop staat.
Nein, es ist genauso lausig wie der Satz darauf.
De uitgekeerde schadevergoedingen waren armzalig, de aanvaarde verantwoordelijkheid te verwaarlozen.
Der bisher geleistete Schadenersatz ist kläglich, und es wurde nur in geringem Umfang Verantwortung übernommen.
Armzalig Afrikaans flutlandje.
Ein UAZS? Unbedeutender afrikanischer Zwergstaat.
Het is zo armzalig, maar het is waar.
Es ist so unentschlossen, aber so ist es.
Je hoeft geen armzalig huis te hebben.
Man braucht kein mieses Zuhause haben. 15. Oktober.
Jij armzalig wezen.
Du kümmerliches Wesen.
Die hutten waren trouwens armzalig, ik kan niet wachten om.
Die Hütten waren sowieso doof. Ich kann es kaum erwarten.
Hou op met je getier armzalig stukje menselijk tuig!
Hör auf zu brüllen! Du mickriges Stück menschlicher Abfall!
Het gevaar is te groot en de betaling te armzalig.
das Wagnis ist zu groß und die Bezahlung zu gering.
drie kankersoorten konden hem niet armzalig laten sterven.
drei mal Krebs konnten ihn nicht unglücklich machen.
Dat is armzalig.
Du bist doof.
Een beetje armzalig.
Schon ein bisschen teuer.
de technische term hier"extreem armzalig" is.
der Fachbegriff dafür lautet"extrem öde".
Een prototype?- En armzalig.
Ein Prototyp? Und kein guter.
Uitslagen: 70, Tijd: 0.0874

Armzalig in verschillende talen

Top woordenboek queries

Nederlands - Duits