Voorbeelden van het gebruik van De boot in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
De boot is al langer in de familie dan ik.
Het zomerverblijf is leeg, de boot op de helling, dus ik dacht.
Verstop hem ergens tot we van de boot af zijn.
Omdat jij de boot niet kon repareren?
Geleend van de boot van mijn buurman.
Ik heb er wat recht uit de boot.
U hebt tegen de politie gezegd dat u mijn cliënt de boot zag verlaten.
Nee, ze nemen waarschijnlijk de boot.
De boot is er niet meer.
Geen wonder dat iedereen tegenwoordig de boot neemt.
Ze willen hem pakken, maar de boot is te klein.
Nee, ze gaan vast met de boot.
We moeten terug naar de boot.
Nu moet ik in de boot pissen.
Daarna halen mijn jongens het op met de boot.
Ben je alleen gekomen? Met de boot.
Hij zat in de… in de boot, zoals ik zei.
Mijn jongens komen het met de boot ophalen.