Voorbeelden van het gebruik van De chef is in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
wie hier de chef is.
De chef is weg en het is lang geleden we een herbevoorrading hadden.
Ja, de chef is weg.
De chef is je werk-man en jij bent zijn werk-vrouw. Pardon?
De nieuwe chef is een politie?
Maar de chef is er niet blij mee.
De chef is onderweg.
Weet iemand waar de chef is?
Het appel begint over 5 minuten en de chef is een pietje-precies.
Ze weten wie de chef is.
Ik ken een geweldig steakhouse… en de chef is een echte kunstenaar in de keuken.
En-en de chef is een totale artiest in de keuken.
De chef is uniek in Rome, hij combineert klasse met verfijning. Zie je?
Ik weet een geweldig steak-restaurant en de chef is een kunstenaar in de keuken.
De chef was niet helemaal eerlijk tegen u.
Heb je de chef zijn bestelling?
U moet de chef zijn.
De chef was ziek.
En de chef was er.
De chef was niet mijn biologische vader.