Voorbeelden van het gebruik van Dronken in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Hij dacht dat ik dronken was.
Dat herinner ik me soms als ik dronken ben.
Ik ben niet dronken.
OHCA onder dronken omstanders- Noodsituatie werd bijna gewelddadig.
Dronken tieners. Dit wordt leuk.
Dronken priester.
Hij is een beetje dronken.
Ik zeg deze dingen alleen omdat ik dronken ben.
Ik ben nu niet dronken.
Nee, ze is niet dronken.
M'n broer is dronken.
Met dat dronken worstelteam? Met dat?
Grote, dronken eekhoorns, de Kerstman.
Wakker worden, jij dronken eikel! Neck!
Stomme dronken slet.
Dan word ik dronken.
En waarom zijn jullie nog niet dronken?
Waar is je moeder?- Dronken.
Hij was vast dronken.
Ik ben te dronken.