Voorbeelden van het gebruik van Flik in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
De naam is Flik.
Echt. Maar je bent geen flik meer.
Zie er dan uit als een flik?!
Als je een flik wil mollen, doe dat dan. Ga gerust je gang!
Dat flik je me geen tweede keer.
Wat flik jij nou?
Vertel me niet dat je een flik bent.
Waarom ben jij flik geworden?
Ik ben een flik.
Ik ben geen flik.
Maar als je een flik was, wist je dat.
Een flik vermoorden, maakt je problemen alleen maar erger.
Wat flik jij nou?
Verdomme. Dit flik je me niet, Percy Jones.
Verdomme, ik wist dat je een flik was.
We hebben hem.-Wie? De flik.
Hij kwam ertussen toen een flik me een duw gaf.
Precies wat een flik zou antwoorden.
Dat flik je nooit meer.
Vertrouw geen flik in 'n regenjas.