Voorbeelden van het gebruik van Het feest is in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Het feest is afgelopen.
Het feest is een groot succes.
Kom maar binnen, het feest is al begonnen.
Oké, het feest is voorbij.
Will, het nieuws is doorgedrongen en het feest is begonnen!
Het feest is voorbij.
Het feest is verpest.
Het feest is belangrijk, maar we krijgen klachten.
Het feest is bijna voorbij.
Maar het feest is net begonnen.
Wat? Het feest is voorbij?
Misschien weet die waar het feest is.- Ja.
Het feest is voorbij.
Het feest is voorbij, pap.
Het feest is afgelopen.
Het feest is begonnen.
Dan wenden zij zich tot tieners, en het feest is voorbij.
Het feest is bijna voorbij. Pardon.
Het feest is nu in volle gang.