Voorbeelden van het gebruik van Het feest is in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Het feest is aanstaande zondag.
Het feest is voorbij.
Het feest is nog niet afgelopen!
Het feest is georganiseerd als een invasie.
Het feest is al dood sinds die vrouw uit het doek viel.
Het feest is voorbij.
Het feest is een week geleden
Het feest is voor mij.
Het feest is morgen.
Het feest is voorbij. Opgelazerd!
Het feest is daar buiten, weet je?
Wat doe je hier, het feest is beneden.
Mooie overwinning, maar het feest is voorbij.
Misschien weet die waar het feest is.
Kijk een, het is kwart over negen. Het feest is al voorbij.
Het feest is net gearriveerd uit ik kan zeggen waar vandaan, maar dit is het neusje van de zalm.
Het grootste feest is op Kerstdag waarbij een stoofpot-soep genoemd, bevattende pasta bekend als'galets', wordt geserveerd.
De politie heeft Gail gearresteerd voor de moord op Peri Westmore, en het feest is daarna zo'n beetje uitgedoofd.
Will, zoals je kunt zien heeft het nieuws deze menigte bereikt en het feest is begonnen. Hoe zit het met' mappen vol vrouwen'?
Het feest is afgelopen, Doctor Song.