JONG WAREN - vertaling in Duits

• jung waren
• klein waren
• Kinder waren
• jünger waren
• jung wart
• jung sind

Voorbeelden van het gebruik van Jong waren in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits

En we zeiden omdat ze nog te jong waren.
Weil sie zu jung sind. Und wir sagten.

toen we nog jong waren.
als wir noch klein waren.

ze nog zo jong waren.
da sie noch jung waren.

Toen ze jong waren.
Als sie Kinder waren.

ik doe het al sinds we jong waren.
ich mache ihn, seit wir klein waren.

Omdat we jong waren.
Weil wir zu jung waren.

Toen we jong waren.
Als wir Kinder waren.

Speelden wij altijd, toen we jong waren.
Das war unser Spiel, als wir klein waren.

Maar we zijn getrouwd toen we nog jong waren.
Aber wir haben geheiratet, als wir jung waren.

Net als toen we jong waren.
Wie damals, als wir Kinder waren.

Weet je nog dat toen we jong waren.
Weißt du noch, als wir klein waren?

We hebben dit altijd gespeeld toen we jong waren.
Damit haben wir gespielt, als wir jung waren.

Hij vond me leuk toen we jong waren.
Er mochte mich, als wir Kinder waren.

Ik merkte dat ze erg jong waren.
Ich sah, dass sie sehr jung waren.

Mam, hoe waren wij toen we jong waren?
Wie waren wir, als wir klein waren? Mama?

We hadden niet veel geluk met onze gym leraren toen we jong waren.
Wir hatten nicht viel Glück mit unseren Sportlehrerm, als wir Kinder waren.

U was net zo toen we jong waren.
Ihr wart ebenso, als wir so jung waren.

Onze broer stierf… toen we jong waren.
Unser Bruder starb, als wir klein waren.

Mijn broer had een wezel als huisdier toen we jong waren.
Mein Bruder hatte ein Wiesel als Haustier, als wir Kinder waren.

Sommigen van ons al sinds we jong waren.
Manche von uns, seit wir sehr jung waren.