Voorbeelden van het gebruik van Leunen in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Ecclesiastic
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
We leunen op elkaar als dingen heftig zijn.
Niet leunen op de auto, niet hurken.
Wij leunen niet alleen op gelikt werk of marktonderzoek.
Daarin leunen zij achterover terwijl zij er om veel vruchten en drank kunnen vragen.
Deze markten leunen onmiddellijk bij de beursmarkt aan.
Zitten, staan, leunen en maken ergonomische vrijheid mogelijk.
Ik kan naar voren leunen als dat makkelijker is.
Niet op leunen. Ben ik nou de enige die hem!
We leunen op hen en op elkaar.
Op m'n elleboog leunen om te schrijven.- Want in bed moet ik.
Niet leunen. Ben ik de enige die denkt dat die gozer!
We leunen achterover… en kijken naar een bendeoorlog.
En wij leunen veel op jou.
Ze maakten zich zorgen dat we er de hele tijd tegen zouden leunen.
Je mag op mij leunen als we teruglopen.
Maar als eigenaar van een team, leunen mensen op jou.
hangen of leunen.
Tevreden gaat mijnheer Gies op de divan zitten of tegen de schrijftafel leunen.
Ik wil leunen of leunen tegen iets.
Hier wordt de prioriteit gemak maaltijd is bijna leunen.