Voorbeelden van het gebruik van Moest het doen in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Ik verloor een vriendschap, maar ik moest het doen.
Cool, toch? Ik moest het doen.
Sorry, ik moest het doen.
Hij moest het doen om je geld te besparen.
Ik moest het doen.
Ja, iemand moest het doen.
Iemand moest het doen.
Je moest het doen schatje. voor Ted.
Ik moest het doen.
Iemand moest het doen.
Ik moest het doen.
Ik moest het doen.
Ik moest het doen.
Je moest het doen.
Hij moest het doen wanneer zijn geest het hem ingaf.
Ik moest het doen.
Ik moest het doen.
Hij moest het doen zodat ik hem niet zou proberen stoppen.