SCHENKEN - vertaling in Duits

schenken
geven
besteden
kopen
krijgen
cadeau
taveernes
geben
geven
zijn
er
hebben
krijgen
bestaan
bieden
voer
typt
spenden
doneren
geven
schenken
geld
afstaan
donaties
giften
schenkingen
bijdragen
contributies
gewähren
verlenen
geven
toekennen
bieden
verstrekken
toestaan
schenken
verschaffen
gunnen
krijgen
gießen
gieten
water geven
casting
gooien
schenken
giessen
storten
doen
giet
het gieten
achten
letten
zorg ervoor
achtste
respecteren
toezien
zorgen
kijken
aandacht besteden
houden
eerbiedigen
verleihen
geven
verlenen
maken
krijgen
toekennen
brengen
verhuren
voegen
uitreiken
schenken
widmen
wijden
besteden
opdragen aan
richten
bezighouden
schenken
toeleggen
zijn toegewijd aan
toewijden aan
spenderen aan
bescheren
geven
bezorgen
opleveren
brengen
schenken
voorzien
krijgen
entgegenbringen
tonen
schenken
geven
hebben
stelt
behandelen
krijgt
bejegenen

Voorbeelden van het gebruik van Schenken in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Ecclesiastic category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Computer category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Honing van gniltsovykh gezinnen naar beeen schenken niet.
Den Honig von gnil'tsovyh der Familien den Bienen geben nicht.
Ik wilde die enorme taart aan de Bisschop schenken.
Ich wollte diesen riesigen Kuchen dem Bischof schenken.
Ze zal ons een pure oogst schenken.
Sie wird uns noch eine gute Ernte bescheren.
Ze schenken mij met hun jaarlijkse Humanitaire Prijs.
Sie verleihen mir den jährlichen Humanitätspreis.
Mogen de goden ons een wonder schenken.
Mögen die Götter uns ein Wunder gewähren.
wilde ik kleding schenken.
wollte ich Kleidung spenden.
Kun jij ze dat schenken, Frodo?
Kannst du es ihnen geben, Frodo?
Dan zou jou doden, me nog meer eer schenken.
Durch deinen Tod würde mir unglaubliche Ehre zuteil.
Daarna wil de schoonmaakploeg nieuwe kussens schenken.
Dann will Ihnen die Reinigungs-Crew neue Kissen schenken.
Wanneer we hem kleinkinderen schenken?
Wann wir ihm endlich Enkel bescheren?
En aan jou, Sam, schenken we de titel: eervol broeder tot in eeuwigheid.
Und dir, Sam, verleihen wir den Titel des Ehrenbruders auf Lebenszeit.
Ik wilde gaan en het geld van de verzekering schenken.
Ich wollte hingehen und das Versicherungsgeld spenden.
Mensen ergeren zich aan diegenen die hen geen belang schenken.
Menschen nehmen es jenen übel, die ihnen keine Wichtigkeit gewähren.
Alleen God kan ons nieuwe levens schenken.
Nur Gott kann uns neues Leben geben.
Ik zou Caty nooit een kind schenken.
Ich würde Caty kein Kind schenken.
Dan zou jou doden, me nog meer eer schenken.
Durch deinen Tod würde mir Ehre zuteil.
Ze willen mij die titel schenken.
sie wollen mir diesen Titel verleihen.
Het is waar dat we geld geven; alleen de Sahaja yogi's kunnen geld schenken.
Wir geben Geld, nur die Sahaja Yogis spenden Geld.
laat God het me schenken!
möge es mir Gott gewähren!
Wij genieten alleen van 't geluk dat wij schenken.
Wir können nur das Glück genießen, das wir geben.
Uitslagen: 611, Tijd: 0.0801

Schenken in verschillende talen

Top woordenboek queries

Nederlands - Duits