Voorbeelden van het gebruik van Vrezen in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Ecclesiastic
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Ik eerder het weer vrezen, dan een duivel.
Golda en de regering vrezen de Zwarte Panters.
Ze vrezen en respecteren me.
Zal ik geen kwaad vrezen.
We vrezen u niet.
De rechtvaardigen zullen Hem zien en vrezen.
Vrezen ze ons daarom?
Voor hen die God niet vrezen, sta op!
Wij vrezen de dood niet.
Mijn zoon doodde hun leider, ze vrezen me.
Tegenwoordig vrezen mensen hun passies.
Hem vrezen, O Jona?
Deze mannen, die me hier gebracht hebben vandaag, vrezen mij niet.
Jullie vrezen mij.
Ik zal niet vrezen.
De mannen die mij hier hebben gebracht vrezen mij niet.
Vrezen jullie hen?
We moesten vrezen.
Ze moesten me vrezen.
De maden vrezen Uw spek.