ZEGT DAT HIJ - vertaling in Duits

• sagt er
• behauptet er
• meint er
• heißt er
• sagte er
• sagen er
• sagst er
• meinte er
• behaupten er

Voorbeelden van het gebruik van Zegt dat hij in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits

Oom Arnold zegt dat hij drie koningen heeft.
Onkel Arnold sagt, er hat drei Könige.

Men zegt dat hij het doelwit nog steeds bij zich heeft.
Es heißt, er habe das Zielobjekt noch bei sich.

Jackson zegt dat hij probeerde hem te vergiftigen.
Jackson meinte, er hätte versucht, ihn zu vergiften.

Als je zegt dat hij mensen doodde, dat betwijfel ik niet.
Wenn du sagst, er hat die Leute getötet.

Je zegt dat hij blind was aan een oog?
Sie wollen sagen, er ist auf einem Auge blind?

Mama zegt dat hij je helpt.
Mom sagte, er hat dir geholfen.

Meredith zegt dat hij prikt.
Meredith meint, er wäre kratzig.

En hij zegt dat hij heel de lijst uit zijn hoofd heeft geleerd. Ik loog.
Er behauptet, er hätte die ganze Liste im Kopf. Gelogen.

Hij zegt dat hij Sean is.
Er sagt, er ist Sean.

Hij zegt dat hij pas terugkomt
Er meinte, er kommt wieder,

Je zegt dat hij was… beinvloed door deze TV show?
Du sagst, er wurde… beeinflusst von dieser Fernsehshow?

Iedereen zegt dat hij een goede burgemeester zal zijn.
Alle sagen, er wäre ein guter Bürgermeister.

Hij zegt dat hij de gijzelaar is.
Er sagte, er sei die Geisel.

En u zegt dat hij is vertrokken door de schoorsteen?
Und Sie behaupten, er ist durch den Kamin verschwunden?

Dee zegt dat hij Tyson zou kunnen verslaan.
Dee meint, er könne Mike Tyson schlagen.

Dimitris zegt dat hij acht mensen heeft gedood met z'n blote handen.
Dimitris behauptet, er hat acht Menschen mit bloßen Händen getötet.

Hij zegt dat hij familie is.-Wie dan?
Wen? Er sagt, er gehört zur Familie?

Als je zegt dat hij een fuif gaat geven.
Du sagst, er bereitet ein Fest vor.

Hij zegt dat hij de middelen niet heeft,
Er meinte, er hätte kein Geld,

Je zegt dat hij mijn telefoongesprek traceerde.
Du willst sagen, er hat.