Voorbeelden van het gebruik van Zij is dood in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Oh, zij is dood.
Zij is dood.
Zij is dood, dus de enige die overblijft bent u.
Zij is dood, wij niet.
Maar zij is dood.
Zij is dood.
En zij is dood.
Grapje. Zij is dood.
Zij is dood, maar u kon toch nog ontsnappen.
Zij is dood.
Zij is dood.
Zij is dood, hij wordt vermist.
Zij is dood.
Zij is dood.
Waarschijnlijk z'n moeder, maar zij is dood.
Dit is voor Cynthia, zij is dood.
Inés was je dochter en zij is dood.
ik aardig ben… Zij is dood.
Dit is voor Cynthia, zij is dood.
Een: hij of zij is dood, twee: hij of zij was toevallig in de directe omgeving,