Voorbeelden van het gebruik van Zij woont in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Zij woont hier ook.
Zij woont op Thornfield Hall.
Zij woont op de boerderij van Dirt.
Maar zij woont in Seattle.
Zij woont in Parijs.
Zij woont met haar man op een legerbasis in Bahrein.
Amy Patterson, zij woont buiten de Gates.
Zij woont met haar gezin in Vantaa Finland.
Die weten niet waar zij woont.
Met Herrera. Nee, zij woont hier niet.
Zij woont bij Fantoft.
Zij woont nu samen met haar vriendin.
Zij woont nu met haar man in Los Angeles.
Zij woont nu in Londen.
Zij woont nu met haar gezin in Los Angeles.
Zij woont hier toch?
Zij woont er alleen.
Weet u ook waar zij woont?
Zij woont hier niet meer.
Zij woont nog in Zwitserland