Voorbeelden van het gebruik van Discipel in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Daarna zeide Hij tot den discipel: Zie, uw moeder.
Om juist als discipel van Christus te leven.
Daarna zeide Hij tot den discipel: Zie, uw moeder.
Bent u niet een discipel van die man?
Discipel betekent iemand die de discipline aanvaardt.
Daarna zeide Hij tot den discipel: Zie, uw moeder!
Daarna zeide Hij tot den discipel: Zie, uw moeder.
De apostel Paulus was geen discipel van Jezus.
Wij zien vrijgevigheid als deel van de levensstijl van een discipel.
Daarna zeide Hij tot den discipel: Zie, uw moeder.
En Hij begon deze beweging met Arjuna als discipel.
Beschouw jij jezelf als een discipel van Christus?
Daarna zeide Hij tot den discipel: Zie, uw moeder!
Ben jij ook niet een discipel van die man?
Jezus zag zijn moeder en zijn geliefde discipel… daar staan.
Gregory is m'n vriend en geen discipel meer.
dan is hij geen discipel.
We moeten uitzoeken wie Garretts discipel is.
En in Benin wordt ik ingewijd als discipel van voodoo.-Zwarten.
Daarna zeide Hij tot den discipel: Zie, uw moeder!