Voorbeelden van het gebruik van Eigen tijd in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Wees maar een kunstenaar in je eigen tijd.
Ik zei, in mijn eigen tijd.
Kan ik niet terug naar mijn eigen tijd.
Kan ik niet meer terug naar mijn eigen tijd.
Ze geeft antwoorden in haar eigen tijd.
In m'n eigen tijd.
We keerden terug naar onze eigen tijd.
Dit is mijn eigen tijd.
De bezoeker bepaalt zijn eigen tijd, de performers spelen onafgebroken door.
Al in zijn eigen tijd werd Klinger bewonderd om zijn virtuositeit en tekentalent.
Elk kind heeft zijn eigen tijd om klaar te zijn.
De relevantie voor de eigen tijd ligt voor de hand.
Misschien in eigen tijd als een dienst voor een oude vriendin?
Online, in eigen tijd en tempo.
Alles zal op zijn eigen tijd komen… ja.
Maar iedereen heeft zijn eigen tijd!!!
In zijn eigen tijd en op zijn eigen manier.
Fout antwoord. Hoeveel eigen tijd heb je dan nog?
Het examen kan online en in eigen tijd worden afgelegd.
Ieder op zijn eigen tijd natuurlijk.