Voorbeelden van het gebruik van Hem in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
En ik bid voor hem.
Ja. Ik schrijf hem voor u!
Maar ik bid voor hem.
Ik kreeg een sleutel en gebruikte hem.
Lissy Anne! Beantwoord hem, Lissy.
Lissy Anne! Beantwoord hem, Lissy!
Ja, maar ik vond hem in de doos.
Nee. Nee. Ik verstop hem.
Tom… en hem.
Ja. Uw oom wenste hem.
Hem die?
Help hem er maar mee.
Draai hem maar om, Dave.
Toen zij ze hem dat ze hem zou blootstellen.
Hem ik?
Hem hem. Hem hem?
Gooi hem er maar in.
Ik had niets tegen hem, maar z'n oor zag er lekker uit.
Niet hem, maar mij.
Hem daar? Met Ferdy?