Voorbeelden van het gebruik van Hem in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Je moet hem opruimen… nadat je een klasgenoot hebt gemarteld.
Ze belazert hem. Ze belazert Harrison.
Ik lijk op hem, en die vrouw lijkt wel een beetje op jou.
Goed… we laten hem na het vertrek van de auto's exploderen.
Ik ken hem al veel langer
Ik heb geprobeerd hem mee naar huis te krijgen naar… naar jou.
Drie kopieën naar hem en twee naar Santa Barbara.
Als ze het land met hem verlaat, zie ik haar misschien nooit.
Kunnen we hem niet dwingen om ons te helpen.
De Arabier die hem in staat stelde om te ontsnappen, hij zal naar hem zoeken.
Ik noem hem' Bub', een bijnaam van m'n vader.
En dat begint met jij die hem vertelt dat hij geen ziel meer heeft.
Ik kon hem nooit verdragen.
Toen ik hem voor 't eerst zag, dacht ik.
We hebben hem in de auto.
Ik vind hem geweldig, maar op het einde haat ik hem. .
Ik had hem harder moeten slaan.
Zeg het hem, Stan.
En ik kan hem niet naar de hoogste bieder laten gaan, of wel soms?
Je kent hem, hij zal niet eens naar je luisteren.