LUI - vertaling in Nederlands

• hem
• haar
• hij
• 'm

Voorbeelden van het gebruik van Lui in het Frans en hun vertalingen in het Nederlands

C'est lui qui t'a fait gagner aux courses la semaine dernière.
Dit is de vent die vorige week je geld won op de racebaan.

C'est lui qui est parti, Felicity.
Hij is degene die weggegaan is, Felicity.

Et Lobos ne lui faisait pas assez confiance pour diriger une organisation aussi complexe.
En Lobos zou die vent niet vertrouwen om zo'n ingewikkelde operatie te leiden.

Même si ce n'était pas lui, ils s'en fichent.
Zelfs al is het deze vent niet, het maakt ze niets uit.

Il mourut chez lui à Nassau(Bahamas) en 1980.
Hij stierf in zijn huis in Nassau, Bahamas in 1980.

À lui seul, il doit accomplir une tâche qui aurait nécessité dix missionnaires.
In zijn eentje moet hij een taak volbrengen die tien missionarissen zou hebben vereist.

Pourquoi?- Ce n'est pas lui que j'ai vu.
Omdat dit niet de vent is die ik heb ontmoet.

De nouveau, Nathan lui posa la main sur la bouche.
Alweer legde Nathan zijn hand op haar mond.

Le client est lui responsable de la vérification des marchandises reçues.
De klant is wel verantwoordelijk voor het nakijken van de ontvangen goederen.

J'ai bossé avec lui huit mois il y a 7 ans.
Ik werkte met de man, acht maanden, zeven jaar geleden.

C'est lui qui a choisi Bill Clinton pour une bourse de Rhodes.
Hij is de jongen die Bill Clinton voor het Rhodes Scholarship uitzocht.

Allez lui parler, calmez-le, et vous revenez au terminal.
Praat met 'm en kalmeer hem. Dan mag je weer naar de terminal.

C'est lui que j'ai vu.
Deze is degene die ik gezien heb.

C'est lui qu'on veut,
Deze vent wil ik, niet een

C'est lui que vous avez perdu.
Hij is degene die u hebt verloren.

Vous pensez que c'est lui qui a tué Clint?
Denk je dat die vent Clint heeft vermoord?

C'est bon! Ne lui fais pas de mal!
Maar doe 'r geen pijn!

Sûre que ce n'est pas lui qui a volé vos vêtements?
U weet zeker dat dat niet de man is die uw kleren meenam?

Le monde du sport, lui, a ses jeux et compétitions.
In de sportwereld zijn er wedstrijden en competities.

C'est lui qui vous a tiré-dessus à la gare de l'Union.
Hij is de man die je heeft neergeschoten bij Union Station.