Voorbeelden van het gebruik van Onschuldig in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Klinkt onschuldig voor mij.
Morris heeft altijd volgehouden onschuldig te zijn.
Ik weet dat ze onschuldig is.
Nee. Ik ben onschuldig, John.
U zei dat 't onschuldig was.
Onschuldig, net als onze Heiland zelf.
De jongen is onschuldig.
Want zo iemand wordt niet onschuldig bevonden.
Het was behoorlijk onschuldig.
Met alle genoegen. Ik heb altijd beweerd dat ik onschuldig was.
Vooral omdat we wisten dat ze onschuldig was.
Alstublieft. Babineaux? Mijn dochter is onschuldig.
Ja, maar het was onschuldig.
Niemand is onschuldig op het slagveld.
Noord Amerika is niet geheel onschuldig in deze.
Maar de heer van den oszal onschuldig zijn.
Ja, alles is vrij onschuldig.
De witte kogels betekenen onschuldig.
Nee, hij is onschuldig.
Laura, ik ben onschuldig.