Voorbeelden van het gebruik van Onschuldig in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Celeste is onschuldig.
Ik zeg dat ik weet dat ze onschuldig is.
Tamelijk onschuldig verzoekje, een nummer natrekken.
Het is een onschuldig, gek meisje. Nou en?
Ik ben onschuldig en zoek rechtvaardigheid.
Er zit geen onschuldig bloed op dit wapen.
Doe maar niet zo onschuldig.
Uw kleindochter is onschuldig.
Ik vertelde hem dat je onschuldig was.
bij Frankie en zij is onschuldig.
Mag ik niet één klein onschuldig woordje zeggen tegen Hare Hoogheid?
Ik nam dat arm, onschuldig baby'tje en voedde haar op.
Onschuldig, wordt morgen geëxecuteerd.
N Onschuldig leven versus de toekomst van de mensheid.
Het plakkerige, onschuldig speeltje enorm populair bij de jeugd van vandaag. Slijm.
Doe niet zo onschuldig.
Ik ben niet onschuldig.
Natuurlijk niet. Ik ben onschuldig.
Nee, Lizette is onschuldig.
Joel, onschuldig, enthousiast, toeschouwer.