Voorbeelden van het gebruik van Optrekken in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Karel zal optrekken.
Daarna ga ik met jullie optrekken.
Het plafond van de algemene de-minimisverordening optrekken.
Daarom moest ik een muur optrekken tussen mijzelf en de jongens.
Optrekken. Optrekken, Captain.
Je moeder en ik zullen samen met jullie optrekken. We zullen elkaars hand vasthouden.
Kan hij mooi met pa optrekken.
Laat het optrekken.
Optrekken, los laten.
McGee zou een virusscanner laten lopen en een firewall optrekken.
Met jou optrekken.
Je moeder en ik zullen samen met jullie optrekken.
We kunnen met z'n vieren optrekken.
Ik zal je optrekken.
Hij zei dat je met mij moest optrekken vandaag.
Geef me die parachute. Optrekken.
Ik ga met hen optrekken.
Echt?- Optrekken.
Je moet met Amber optrekken.
Ademen. Goed. Onder optrekken.