Voorbeelden van het gebruik van Procureur in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Procureur Miller. Geloof je haar?
Je moet naar de procureur gaan. Hij deed het.
De procureur wil niet aanklagen, zonder een bekentenis.
De procureur zal blij zijn.
Hij is notaris en procureur van beroep.
Hoe kan ik mezelf verdedigen als ik de procureur niet versta?
De procureur wil alle middelen inzetten in deze zaak.
De procureur vertegenwoordigt orde en gezag in deze stad.
Je moet naar de procureur gaan. Hij deed het.
Procureur Miller. Geloof je haar?
De procureur van uw man is reeds verwittigd.
De procureur heeft alles gedagvaard.
De procureur feliciteerde ons zelfs.
geloof ik?” zeide de procureur boosaardig.
Als je nu spreekt is de procureur makkelijker voor je.
Dus, de procureur wil mijn job, Frank.
De procureur vertegenwoordigt orde
Wilt u vragen of de procureur contact met me opneemt?
Die procureur zal dit allemaal door hebben.
Je procureur is op zoek naar Homère.