Voorbeelden van het gebruik van Schoot in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Hij schoot op me. Hij is.
Woe, ik schoot mijn radio af.
En gewond is de vrucht van Uw schoot, Jezus.
Servet op je schoot.
Jan van der Schoot, met het gezin.
Misschien in de schoot van de familie.
Maar toch schoot hij een kogel in Lincoln zijn achterhoofd.
Niemand schoot te hulp.
Hij schoot haar gewoon dood.
En toen schoot je op hen? Ja?
Molly. Ik schoot in de lucht.
De Vrucht van Uw schoot.
Mijn hoofd op je schoot.
Eward Van der Schoot, met het gezin.
Terug in de schoot van haar liefhebbende familie.
De bal schoot weg, ze schoten hem neer.
Iemand schoot hem in z'n oog.
Het schoot me net te beginnen.
Hij schoot Ada bijna neer.
En toen schoot je op hen? Ja.