Voorbeelden van het gebruik van Bob is in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Bob was met al die gasten bevriend.
Nee, Bob was een lieverdje.
Bob was formalistischer dan ik.
Bob was helder.
Goed, agent Bob was een beleefd man.
Bob was een goede man.
Bob was bruidsmeisje op mijn bruiloft?
M'n oom Bob was staartschutter in Korea
Bob was de enige die van het goud afwist.
Bob was een dromer.
Bob was heel blij.
Big Bob was er ook bij.
Bob was in de truck?
Mijn vader Bob was erg onder de indruk van je voorstel.
Ik wist dat het Bob was!
Bob was heel bewust met voedsel.
Bob was doodsbang dat mensen ons verhaal niet zouden geloven.
BOB' is de nuchtere bestuurder die andere mensen veilig naar huis rijdt.
Als je bob bent ga je naar /home/bob.
Linderman en Bob zijn al ontsnapt.