Voorbeelden van het gebruik van Gaan vissen in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Mogen we nu gaan vissen?
Kom, we gaan vissen.
Dus, jullie gaan vissen?
Goed. Hij is gaan vissen.
Misschien door het bord op mijn deur:' Gaan vissen'?
je niet kon gaan vissen.- Sorry.
Ik wel eens willen gaan vissen.
Kom, jongen. We gaan vissen.
Twee collega's, vrienden zelfs, die samen gaan vissen.
Dus jij en Cristina gaan vissen?
We willen zelf ook gaan vissen.
Wil je een keertje gaan vissen?
Als jullie willen gaan vissen: prima.
Kom op, laten we gaan vissen.
We gaan vissen.
Gaan vissen met lokale vissers
We zijn vorige zomer gaan vissen.
Jullie gaan vissen he?
We gaan vissen als ik terugkom.
Hij is met de jongen gaan vissen.