Voorbeelden van het gebruik van Kanjer in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Het is een kanjer, mijn schatje?
Denk je echt dat die kanjer jou gaat bellen? Ik weet het niet?
Niet te enthousiast, kanjer.
Hoe heet je, kanjer?
Eindelijk kom je in actie… kanjer.
je bent een kanjer.
Neem mij nou. Ik ben geen kanjer.
Welkom thuis, kanjer.
Da's een kanjer.
Jerry, je bent een kanjer.
Wat jij wil, kanjer.
Die jongen is een kanjer.
Je bent een kanjer.
En zij werd een kanjer.
Wat een kanjer.
Jij bent mijn kanjer.
Je bent een kanjer.
En Vicky is een kanjer geworden!
Wil je een kopje voor me halen, kanjer.
is hij een kanjer.