Voorbeelden van het gebruik van Koppig in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Die ene knop, meneer, lijkt nogal koppig.
God, hij was koppig.
Zie je dat hij niet koppig is.
Vee kan koppig zijn.
Je bent koppig.
Je weet hoe koppig hij is.
Nee. We wisten dat hij koppig zou zijn.
Ik ben koppig?
Ik kan wel zien waarom u zo koppig was in Japan.
Mensenuitspraak, ik geloof voor iets als irritant, koppig, onaangenaam.
Als ik niet zo koppig was geweest.
Niemand was verbaasd dat Ed te koppig was om te sterven.
Cynthia zou waarschijnlijk zeggen dat ik te koppig was.
Vind je me koppig?
Wees niet zo koppig.
je bent te koppig om ernaar te luisteren.
Hij kon wel een lening krijgen als hij niet zo koppig was!
We waren koppig, dwaas, dom.
We weten hoe koppig de Ieren kunnen zijn.
Jullie zijn allebei te koppig om het te laten gaan.