Voorbeelden van het gebruik van Koppig in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Je bent al even koppig als je vader.
Mijn man is zo koppig.
Kom nou, wees niet zo koppig.
je zou voordeel kunnen halen door niet zo koppig te zijn.
Hij is koppig.
Hun ouders zijn misschien koppig, ontkennend, narcistisch
Ze zijn koppig, oke, maar ze zijn niet dom.
Soms koppig en eigenzinnig reageren ze goed op op beloningen gebaseerde training.
Hondkarakter ingewikkeld: ze zijn koppig, boos, net
We weten hoe koppig ze kunnen worden.
In essentie waren deze farizeeërs koppig, arrogant en gehoorzaamden ze de waarheid niet.
We zijn koppig en kibbelen altijd.
Overgevoelige paarden zijn koppig en kunnen niet goed met Sims overweg.
Ze zijn erg koppig.
Mensen zijn allemaal zo extreem- ze zijn ofwel overdreven koppig of helemaal schaamteloos.
Emotioneel.- Koppig.
Ze zijn beide koppig.
Mannen zijn zo koppig en onmogelijk.
Ze zijn ook koppig, af en toe, en een beetje arrogant en zwaar.
Je moeder kan heel koppig zijn, net als je zus.