Voorbeelden van het gebruik van Trok in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Nee maar lieverd, ik trok aan z'n baard.
Trok het je aan?
Je trok aan de verkeerde.
Ondanks dit, bijna alle bussen trok voor ons…”.
De begrafenis van Denguir trok een boze menigte.
Het trok me hier naartoe.
Toen ik de orchideeën bezorgde, trok jij je conclusies.
Wat trok je aan in Marc Pease?
Jij trok het kortste strootje.
Jij trok het kortste strootje.
Je trok het kortste strootje?
Jij trok aan het kortste eind.
Jij trok de laagste kaart.
Ik trok een donkerblauw pak aan zoals Dietrichson zou dragen.
Ik trok een molecuul uit deze tas.
Hij trok om te kwetsen, niet om te doden.
Hij trok een wapen toen we hem wilden ondervragen.
En als het te erg werd trok ik de ladder omhoog en wachtte ik.
Kevin trok het mes en stak hem dood, nietwaar?
Hij trok grote bedragen uit zijn werk rekening.