Voorbeelden van het gebruik van Tuig in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Je bent tuig.
Jullie doodden dat tuig, Sam Kenedy…
Hij heeft het hier zoveel beter gemaakt, zonder dat tuig.
Willa is de Earp die het tuig binnenlaat.
Je bent tuig.
Je bent een dief en tuig.
Mijn eigen bedrijf is vandaag het slachtoffer geworden van dat tuig.
ze de familie verliet voor dat tuig.
Dollar voor dat paardenstelend tuig.
Je bent gewoon een advocaat van de duivel, tuig van de richel.
Hij is gewoon tuig.
Sterf, tuig!
Waar is het tuig dat mijn zoon vermoordde?
Jij bracht Vicente en zijn tuig in ons leven.
Wat een tuig.
Let op je taal in bijzijn van de dame, tuig.
Hij werkte samen met dat tuig, Paul Angelo.
Wat weet jij over kinderen? Tuig!
Vond je het fijn om dat tuig in elkaar te slaan?
Hij was tuig.