Voorbeelden van het gebruik van Uitdoen in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Wil jij je kleren niet uitdoen?
Best die andere ook uitdoen.
Nee pap, niet doen, nog niet uitdoen.
Wil je je schoenen uitdoen?
Kan je het licht uitdoen, Pocahontas?
Het zou leuk zijn moest je de handschoenen uitdoen en me vertrouwen.
Wil je het licht uitdoen alsjeblieft?
Ik moet mijn andere schoen uitdoen.
En wanneer ga je dat uitdoen?
Mag ik de TV uitdoen?
Wilt u alstublieft uw schoenen uitdoen voor u binnengaat.
Ik ga die lenzen uitdoen.
Je moet overal afblijven en het licht uitdoen.
Gewoon je broek uitdoen.
Mag ik het licht uitdoen?
Wilt u uw jas uitdoen?
Ik moet je sokken en schoenen uitdoen.
Kunt u het licht uitdoen?
Papa, je moet je schoenen uitdoen.
Hier mag je je schoenen uitdoen.