Voorbeelden van het gebruik van Waar is hij in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Nu, waar is hij?
Waar is hij gepakt?
Waar is hij nu?
Amy, Ik moet met Michael te spreken, waar is hij?
De man op deze video, waar is hij?
Waar is hij? Die walgelijke knul die Dortlich heeft vermoord?
Waar is hij gebleven?
Waar is hij?
Als dat niet de moordenaar is waar is hij dan?
Waar is hij, Jeremy?
Wie en waar is hij?
Waar is hij heen?
Er was een man hier, waar is hij heen gegaan?
Waar is hij, Mike?
Waar is hij godverdomme heen gegaan?
Waar is hij de laatste tijd?
De grote vent die jou het wapen gaf, waar is hij?
Waar is hij, Devin?
Geef antwoord, waar is hij?
Waar is hij volgens jou geweest? .