Voorbeelden van het gebruik van War in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Natuurlijk is hij in de war.
Sinds het gebeurd is, ben ik in de war.
maar ik ben in de war.
Was hij in de war?
Je was in de war.
Wacht even, Carla. lk ben in de war.
Hij is in de war, Tron.
Ik ben in de war, Petrie.
Ik hoop dat ik je niet teveel in de war heb gemaakt.
Omdat ik in de war ben.
Dewey, ik denk dat je in de war bent.
Ik was in de war en boos.
Ik ben in de war.
Ik denk dat ik helemaal in de war was toen ze wegliep.
Je lijkt in de war.
Hoe dan ook… Ik ben in de war.
Hij is meer in de war dan jij.
Alles is zo… in de war.
Ik was in de war.
hij was gewoon in de war.