Voorbeelden van het gebruik van Jongeling in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
De jongeling speelde zonder schroom.
Als jongeling was hij de enige mijnwerker die de bibliotheek van het dorp bezocht.
De jongeling besluit om ze te volgen.
De jongeling is niet snel genoeg.
Stel dat die rijke jongeling wel al zijn bezit verkocht had?
Herinnert u zich de rijke jongeling die tot Jezus kwam?
dat de Heere den jongeling riep.
De moeder van 'n ingemetselde jongeling, mijn enige zoon.
Jaren later zien we deze jongeling als een volwassen man.
Planchet?” vroeg de jongeling.
zagen zij een jongeling.
Mijn lievelingsboek is De jongeling.
Vraag er dan naar, wiens zoon deze jongeling is.
Beter is een arme, maar wijze jongeling.
Als zij nu op den dorpel van het huis kwam, zo stierf de jongeling.
Bijvoorbeeld met de rijke jongeling.
Herinneren jullie je het gesprek dat Jezus had met de rijke jongeling?
Je weet het niet, jongeling.
Vraag gij het, wiens zoon deze jongeling is.
Omdat ik die verloren jongeling was.