Voorbeelden van het gebruik van Keer in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Ik ben daar een keer geweest, bij de opening van het gebouw.
Laat me nog een keer zeggen, mijn cliënt apprecieert de kans om.
De aanbieding kan één keer worden gebruikt… Meer.
Keer ongemakkelijk tijdens de seks, Aan allen is er gebeurd met ons!
Zoals de keer dat ik je versloeg, herinner jij je dat?
Laat me nog een keer met Webb en Bell praten.
Keer sneller dan SATA3 SSD.
Keer om de 3 jaar is Gent het canvas van internationale lichtkunstenaars.
Dus twintig keer veertig staat gelijk aan een acht met twee nullen.
En vierhonderd keer tachtig is gelijk aan drie,
De enigste keer dat ik me kan herinneren dat er ooit een bliksem insloeg in Berk.
Dus drie keer vier zal twaalf zijn.
Nog vijf keer draaien en je nek breekt.
Nog een tiende keer, de hogere toon kwam 50 milliseconden te vroeg.
Is dit de enige keer dat het gebeurde?
Dan nog een keer, totdat de zon opkomt.
Wel, die dag testten ze haar nog eens twee of drie keer.
En je wordt dezelfde Sally waar we elke keer verliefd op zijn geworden.
Vrouwen die zelfs een paar keer nooit meer zijn teruggezien.
gehalveerd en anderhalf keer.