CONFESAR - vertaling in Nederlands

bekennen
confesar
admitir
reconocer
una confesión
declarar
toegeven
admitir
reconocer
ceder
confesar
sucumbir
decirlo
belijden
confesar
practicar
profesar
confesión
afirman
reconocen
opbiechten
confesar
confesión
la verdad
zeggen
decir
afirmar
hablar
significa
bekend
famoso
familiar
saber
conocido
familiarizados
confesado
anunció
bekentenis
confesión
confesar
admisión
confesion
declaración
toe te geven
para admitir
sucumbir
dar
a ceder
confesar
para admitirlo
para conceder
reconocerlo
rendirse
het opbiechten
confiesa

Voorbeelden van het gebruik van Confesar in het Spaans en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Computer category close
  • Programming category close
Nuestro paciente acaba de confesar un crimen.
Onze patiënt heeft net een misdaad bekend.
Habló con una testigo quién escuchó a Nate confesar.
Hij sprak met een getuige die Nate's bekentenis hoorde.
Su hija acaba de confesar.
Uw dochter heeft zojuist bekend.
Y en cuanto a tu pequeña novia de ahí, está a esto de confesar.
En je vriendje is zo'n stukje verwijderd van een bekentenis.
Acaba de confesar ambos asesinatos.
Hij heeft net beide moorden bekend.
¿Por qué crees que accedí a confesar tan fácilmente?
Waarom denk je dat ik zo gemakkelijk instemde met die bekentenis?
Tu clienta acaba de confesar.
Je cliënte heeft net bekend.
El detective Lancaster acaba de confesar.
Rechercheur Lancaster heeft zojuist bekend.
McCluskey acaba de confesar.
McCluskey heeft net bekend.
Frederik acaba de confesar.
Frederik heeft bekend.
Confesar a la prensa, acabar conmigo.
Opbiechten tegen de pers, mij neerhalen.
Acaba de confesar el robo a Stewart Ness.
Hij bekende net de beroving van Stewart Ness.
Antes de confesar,¿habló con alguien?
Voordat hij bekende heeft hij met iemand gesproken?
¿Debía realmente confesar?
Moest hij werkelijk bekennen?
No, pero acaba de confesar todos los robos.
Nee, maar hij bekende net wel die overvallen.
¿Qué quieres confesar?
Wat wil je graag opbiechten?
¿Vas a confesar?
Wilt u bekennen?
Así que una vez más tuve que confesar que era impotente.
Dus opnieuw moest ik bekennen dat ik machteloos was.
Ahora te toca confesar a ti.
Jouw beurt om te biechten.
¿Quire confesar ahora o luego?
Wilt u nu bekennen of later?
Uitslagen: 1395, Tijd: 0.3534

Top woordenboek queries

Spaans - Nederlands