Voorbeelden van het gebruik van Está pasando con in het Spaans en hun vertalingen in het Nederlands
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
¿Qué está pasando con usted-¿No te gusta Sophie.
Wat is er met je?- Jij vindt Sophie niet leuk.Lo que está pasando con nuestra comida.
Wat gebeurd er met ons voedsel.¿Qué está pasando con Lester?
Wat is er met Lester?¿Qué está pasando con nuestras hijas?
Wat gebeurd er met onze kinderen?¿qué está pasando con mamá?
Wat is er met mama?¿-Qué está pasando con George?
Wat is er met George?¿que está pasando con Frank?
Wat is er met Frank?¿Qué está pasando con vosotros dos?
Wat is er met jullie twee?¿Qué está pasando con Gerald?
Wat is er met Gerald?Qué está pasando con tu corazón?
Wat is er met je hart?¿Qué está pasando con tu madre y tu padre?
Wat is er met je mam en pap?¿Qué está pasando con el sonido?
Wat is er met het geluid?¿Qué está pasando con tu mano?
Wat is er met je hand?¿Qué está pasando con Saab 9000?
Wat gebeurt er met de Saab 9000?Y lo que está pasando con la gente aquí.
En wat er is gebeurd met de mensen hier in de buurt.¿Qué está pasando con el Saab 9000?
Wat gebeurt er met de Saab 9000?Rob-¿Qué está pasando con los niños aquí?
Rob- Wat gebeurt er met de kinderen hier?¿Qué está pasando con esta ciudad?
Wat gebeurt er met deze stad?¿Qué está pasando con los cultivadores de cannabis medicinal en Canadá?
Wat gebeurt er met Canada's medicinale kwekers?¿Qué…¿Qué está pasando con tu amigo?
Wat is… wat gebeurt er met uw vriend?
