FORASTERO - vertaling in Nederlands

vreemdeling
extraño
extranjero
forastero
alienígena
extraterrestre
desconocido
gringo
buitenstaander
extraño
forastero
extranjero
intruso
marginado
externo
fuera
persona ajena
outsider
alguien de afuera
forastero
buitenlander
extranjero
forastero
bule
outsider
forastero
extraño
marginado
fuera
extranjero
vreemde
extraño
raro
ajeno
extrañamente
curioso
extranjero
incómodo
peculiar
curiosamente
de extrañar
farang
forastero
een uitlander
forastero
vreemdelingen
extraño
extranjero
forastero
alienígena
extraterrestre
desconocido
gringo
vreemden
extraño
raro
ajeno
extrañamente
curioso
extranjero
incómodo
peculiar
curiosamente
de extrañar

Voorbeelden van het gebruik van Forastero in het Spaans en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Computer category close
  • Programming category close
Llegamos como forastero, y salió como AMIGOS!!!!
We kwamen als vreemden en vertrok als vrienden!!!!
Pero dijiste creer que dijo la palabra"Forastero.".
Maar je zei je dacht ze zei het woord"buitenlander".
Usted debe de ser un forastero.
U moet een vreemde zijn hier.
Los invitados no deben traer ningún forastero.
Gasten mogen geen vreemden te brengen.
Es sólo un forastero.
Het is maar een buitenlander.
Mi familia no come con la palabra de honor de un forastero.
Mijn familie eet niet van 't woord van eer van een vreemde.
Paciencia, forastero.
Geduld, buitenlander.
Usted es el forastero.
Je bent een vreemde.
O en lo peor,"forastero.".
Of op z'n slechtst,"buitenlander".
Barbie, sabes lo que se siente ser un forastero aquí.
Barbie, je weet hoe het is om hier een vreemde te zijn.
Eres un forastero, Julio.
Je bent een vreemde, Julio.
Nuestra estrategia se basa en el secreto de un forastero.
Onze strategie hangt af van het geheim van een buitenlander.
Sí, siéntese, forastero.
Ja, ga zitten, vreemde.
No, ahora me escucharás detenidamente, forastero.
Nee, luister eens naar mij, buitenlander.
¿Quién era ese guapo forastero?
Wie was die knappe buitenlander?
La voz de un forastero.
De stem van een vreemde.
Quien lo mató es un asesino forastero conocido como rey Escorpión.
Zijn moordenaar was een buitenlander genaamd de Schorpioenenkoning.
¿Cómo está el forastero?
Hoe gaat het met de buitenlander?
¿Cómo podría un señor galés casar a su hija con un forastero?
Hoe kan 'n Welshe heer z'n dochter aan 'n buitenlander uithuwelijken?
¿Crees que un forastero está menos loco que nosotras?
Denk je dat buitenstaanders minder gek dan ons zijn?
Uitslagen: 518, Tijd: 0.1961

Top woordenboek queries

Spaans - Nederlands