Examples of using Makker in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Ecclesiastic
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Makker, dat is een geweldig idee.
Zeg iets, makker.
Ik dans. Verkeerde aanpak, makker.
Ik weet dat het frustrerend is. Makker, makker.
Ik zal je iets vertellen makker.
Dat is niet mijn probleem, makker.
M'n oude makker Andreas is een drugsverslaafde.
Voor jou, makker, is het nu het moment.
Makker, laten we hier weggaan.
oude makker.
Hier staan we weer, makker.
En dat is een shanty, makker.
Ja, met mijn makker Jeff Kahn.
Ik ben jouw makker.
Ik haal je hier vandaan, makker.
Uw makker Mahomet is niet bezeten.
Mijn oude makker Rudy. Volgende!
Sorry, makker, je miste de boot.
Makker, we kunnen Kyle er nu niet bijnemen.
oude makker.